zondag 25 september 2011

Het boekenvak



Mrs Hyde leeft altijd mee met onze jongens overzee; soms met kromme tenen in haar pantoffels met pompon - beter bekend als hoerensloffen – maar toch: met al onze jongens (m/v) over zee, ook met de soldaten van het geschreven woord. Maar het is allemaal niet meer wat het geweest is.
Of, zoals Mrs Hyde zou zeggen: `Kijk nou uit je ogen, mop, je ken het toch niet níet zien? Of wel soms?’
Was het boekenvak, zeg maar `de literatuur’, vroeger een branche waarbij de leek die ervan hoorde of ermee in aanraking kwam (door een poster die een presentatie aankondigde, een signeersessie in een boekhandel, of bijvoorbeeld omdat iemand zelf een boek had gelezen) een Ohlala Ervaring beleefde vanwege het romantisch intellectualisme dat eraan kleefde; tegenwoordig is ook de mysterieuze wereld van Het Gedrukte Woord en zijn Makers geheel onttovert.
Laatste restje magie ging door het putje tijdens het recente optreden van onze Grote Schrijvers in China, waar de bestsellerauteur die zich voortbeweegt in een Langustini of Masturbati gewoon lekker eerlijk is als hij zegt dat hij in het Rijk van het Midden is om boekjes te verkopen, niet om polletiek te bedrijven; terwijl meer gerenommeerde literati zich verschuilen achter de schermen en daar heus wel wat doen hoor, of, als het echt niet anders kan, vanaf hun podium halfslachtig iets over de `vrijheid van het woord’ de zaal in werpen.
Vervelend vinden ze het best wel, logisch, goes without saying, dat hun collega’s in boekenbeursgastland China bar en boos behandeld worden, vanwege hun in geschriften uitgedrukte ideeën over het Menselijk Bedrijf in de gevangenis terecht komen of onder huisarrest geplaatst, maar wat kunnen zij daar nu aan doen? Niks, al zouden ze dat nog zo graag willen.
En bovendien, hadden ze allemaal wel begrepen tijdens hun verblijf: er is echt iets aan de hand in China, er gebéuren daar dingen. Je moest er zelf geweest zijn om dat in te zien.
Dat laatste nu, kon volgens Mrs Hyde niet anders worden opgevat als ironie.
Toch heeft ze het daar bij het verkeerde eind. Recentelijk immers had een Uitgever - dat is in het huidige tijdsgewricht steeds vaker een persoon die aan het hoofd staat van een organisatie die een listig op het lezerspubliek afgestemd kaftje om `goed verhaal’ heen lijmt cq. laat lijmen, en er voor zorgt dat er in het binnenwerk niet al te veel fouten zijn blijven zitten – zonder gene medegedeeld dat: `de lezer niks heeft aan ironie’.  
De lezer, dat moge duidelijk zijn, is als de consument: een non-descript maar desondanks maatgevend wezen dat bepaalt wat de handelaar in bedrukt papier de markt op slingert. Een internationaal  uniform wezen met door marketingmannetjes (m/v) gestroomlijnde verlangens, waar ook een rondreizend schrijverscircus zich aan dient te conformeren. Een wezen dat in ene moeite door oerHollands is én Chinees.
Homo universalis in een Espritje of een Bennetonnetje.
De Maker probeert schrijvenderwijs vooral excentriek te lijken, en origineel over te komen in praat- en andere shows, en als dat zo uitkomt zelfs empatisch en/of mededogend, want de Langustini/Masturbati lonkt. Er wordt hardop gedroomd van oplagen die een landhuis in Portugal mogelijk maken - ook al moeten daar zinnen voor geschreven worden in de trant van: zegt de Roomblanke Geile Vrouw tegen de Grote Neger: jij hebt een tropische verrassing voor mij in je onderbroek…
Kunst is tenslotte vandaag de dag, steeds meer ook voor de maker, en zeker voor de in de markt zetter ervan, gewoon handel, Koekenbakker. En China is een groeimarkt.
Oplage is gelijk aan kwaliteit. Vraag maar aan Halve Z.